Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 28-02-2022

feather

betekenis & definitie

I. ve(d)er; pluim(en); piek [haar]; a feather in One's cap, fig een pluim op iemands hoed; in full feather, in pontificaal; be in high feather, zeer in zijn schik zijn; fine feathers make fine birds, de kleren maken de man; show the white feather, zich laf tonen;

II. met veren versieren, bedekkep; bevederen; feather one’s nest, zijn schaapjes op het droge brengen; feather the oars, de riemen schuin leggen;

III. veren krijgen; markeren [v. jachthond]; zich ontplooien.

< >