I. plof; vuilnisbelt; opslagplaats; hoop [kolen]; prop(je); loden fiche; duit; dumps,
1. duiten;
2. landerigheid; be in the dumps, moedeloos (in de put) zijn;
II. (neer) ploffen, -gooien; [puin] storten; [waren] beneden de kostprijs in het buitenland verkopen.