I bodem; grond; zitting; (beneden)einde; achterste; fig uithoudingsvermogen; at bottom, in de grond; at the bottom of, onder aan, onder in, achter in, op de bodem van; he is at the bottom of it, hij zit er achter; on one's own bottom , op eigen houtje; op eigen benen; go (send) to the bottom, (doen) zinken; bottom up, (het) ondersteboven;
II onderste; laagste; laatste;
III bodemen, van een zitting voorzien; doorgronden; gronden, baseren.