Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Apply

betekenis & definitie

I aanbrengen, leggen (op to), aanleggen; aanwenden, toepassen, gebruiken;

II

1 van toepassing zijn (op to), gelden (voor to);
2 zich aanmelden, zich vervoegen;
3 solliciteren (naar for); apply for, ook: aanvragen, inschrijven op; apply to,

ook:

1 zich wenden tot;
2 betrekking hebben op, slaan op;

III apply oneself to, zich toeleggen op.

< >