Landnaam uit het Oudfr. gebied. Groot stuk gemeenschappelijk grasland.
Misschien land waarover men het lot trok (Oudfr.: tia, trekken). Útsjuch (tussen Genum en Hogebeintum) zou kunnen zijn 'de uiterste T.’, het verste stuk van de Genumer meenschar.Zie: Plaknammen 1, 97-98; Moerman, 234-235.