(Fr.: Sint Jânsgea, schertsend Sint Jut). Dorp in Haskerland aan de weg Heerenveen-Lemmer (561 inw.).
Herv. en r.k. kerk. Neutr. kleuterschool, school met de bijbel.
Koekfabriek. In 18de en 19de eeuw is hier veel turf gebaggerd, waar thans in de Grote Veenpolder van S.J. herontginning en ruilverkaveling in uitvoering zijn.
Zie: Leeuw. Cour. (26.1.1952).Sint-Johannesgaaster Veenpolder (Grote). Veenpolder in Haskerland (3838 ha); ontstaan uit het tweede en derde veendistrict in Schoterland en Haskerland van 1852. Eerste polderreglement in 1854. Het gebied ligt Z. van de weg Heerenveen-Joure, vrijwel tot Tjeukemeer, Vierhuistervaart, Tjonger, Engelenvaart.
Bij de vaststelling van het polderreglement was een groot deel van de veenpolder reeds uitgeveend, gedeeltelijk nog vóór de invoering van het slikgeld. Van de vele plassen zijn het Hasker-en Nannewijd overgebleven. De in de jaren 70 der vorige eeuw overwogen drooglegging van ook deze plassen kwam te duur. De overige veenplassen zijn voor en na veranderd in droogmakingen, zoals de Grieën Achterland, Rohelsterplassen, Zuidpolder. De windmolens, o.a. deVeenzicht, de Gaastzicht, de Veldzicht, de Meerzicht, zijn vervangen door elektrische bemaling. Bekende vaarten, bij de polder in onderhoud, zijn: de Veenscheiding, de Sint Johannesgaastervaart, de Hogedijkstervaart.
Ook onderhoudt de polder de schutsluis in de Veenscheiding te Nijehaske. In 1955 begon men de drooglegging van Ooster- en Westerschar. De polder was 1863-80 geregeld inmoeilijkheden, daar de slikgelden de uitgaven niet dekten en het met de invoering van andere polderbelastingen niet vlotte. De prov. heeft toen belangrijke steun verleend. Voor het wapen —> Veenpolder. Zie: Wouda, Afwatering.