Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

SENS- en ATZEBUURSTERMEREN

betekenis & definitie

Voormalige meren Z. van de Hemdijk bij Blauwhuis; Sensmeer in het westen, Atzebuurstermeer in het oosten. Octrooi tot droogmaking aan particulieren in 1632, bedijkt en drooggemaakt in 1633.

De Senszijl, een uitwateringssluis van de Morrahem bij Blauwhuis, toen door Katzijl vervangen.Particuliere polder, reglement van 1823 in 1825 door Ged. Staten goedgekeurd, opp. 340 ha binnen de dijken. Alleen de eigenlijke meerlanden (de 178 ha) waren onderhoudplichtig aan alle polderwerken: meerdijk, bemaling c.a., bestuurskosten, enkele vaarten buiten de droogmakerij en de Katzijl (tot 1928). Eerst twee molens (getrapte bemaling), later één, sedert 1928 een elektrisch gemaal. Nieuw reglement voorgeschreven door Prov. Staten (1882), een deel der oeverlanden (zgn. oudlanden) werd mede belast, maar niet in het onderhoud van de vaarten en de Katzijl.

Nog steeds zijn 11 percelen oudland in de Noordwesthoek vrijgesteld van omslag. Laagste terreinhoogte Sensmeerpolder ca. 2 m —N.A.P., Atzebuurstermeerpolder ca. 1,8 m—N.A.P. Beide meerpolders liepen in 1825 bij stormvloed onder.

Zie: Prov. Arch., port. Boezemwaterschappen, no. 33.

< >