Opgericht 1886 om het ijswegennet te onderhouden, vernieling door stoomboten in kanalen en vaarten en afstroming door zeesluizen tegen te gaan.
Later is de prov. in 30 ‘kriten’ verdeeld, waarin men let op toestand en sterkte der ijswegen, plaatsing van baanvegers, waarschuwingsen richtingborden in eigen gebied. Na W.O. II toporganisatie op dit gebied met gem. ijswegencentrales, die het eigen gebied verzorgen. Contribuanten betalen ƒ 0,25 per jaar en ontvangen een draagkaartje voor tochten waaruit blijkt dat ‘de baanveger betaald is’. De Fr. IJ. publiceert berichten over de toestand van het ijs, en organiseert tochten.