Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

CISTERCIËNZER ZUSTERS

betekenis & definitie

Beschouwende orde, vrouwelijke tak van de cisterciënzers. Levend van grondbezit, dus aangewezen op mannenarbeid.

Daarom eerst dubbelkloosters, maar weldra van abdijen afhankelijke priorijen: Klaarkamp stichtte Sion (ca. 1180) en Genezareth (1191); Bloemkamp Nijeklooster (1233) en Steenkerk (1301); Gerkesklooster stichtte Galilea. Zij bestonden tot 1580.

In 1792 vonden 40 gevluchte trappistinnen van Dendermonde in Irnsum onderdak.

< >