Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

CANTER

betekenis & definitie

Naam van twee Groningse regeringsgeslachten. Leden hebben in Frl. een rol gespeeld.

De Fr. tak van het ene geslacht begint met Jacob C., burgemeester van Lwd. 1501, 1526. Achterkleindochter wrsch.

Lieuwkje, trouwde Jan van Oosten, uit welk huwelijk de tak C. van Oosten. Kleindochter van dit echtpaar wrsch.

Machtelt Jacoba, trouwde Tammerus Visscher, waaruit het geslacht C. Visscher.

Uit het andere geslacht stamde Jan Popke AndreaeC. (1723-1800), secretaris van Weststellingwerf.

Zie: V.A. (1863), 144; Stb. 11, 26; Nav. xxxix (1889), 52; XLI (1891), 531; Groningse V.A. (1891), 1-25; N. Drentsche V.A. (1899), 224; Ned. Leeuw XLV (1927), 367; Vr. F. XXXVIII (1946), 18. Canterlandse weg (Fr.: de Kanterlânnen om). Ca. 1867 aangelegde weg tussen Mooie Paal N. van Miedum en Giekerk langs of door de Canterlanden, met Canterlandse brug over de Murk.

Landerijen waren eigendom van de fam. C.

< >