(Broek in Waterland 1821 - Groningen 1891)
Organist, beiaardier, koordirigent en muziekleraar, eerst te Edam, vanaf 1841 of 1842 te Almelo. Studeerde in 1852 en 1853 te Leipzig en Dresden. In 1858 werd hij benoemd tot organist van de Der Aa-kerk in Groningen en in 1859 of 1860 tot organist en beiaardier van de Martinikerk. Daarnaast was hij in Groningen muziekleraar aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers (1861-1891) en orgelleraar aan de school van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen; hij dirigeerde de ‘gemengde zangvereniging’ en de liedertafel ‘Gruno’. Worp schreef instrumentale stukken en koormuziek en werd erg bekend door kinderliedjes als: ‘Op de grote stille heide’ en ‘Wie rusten wil in ’t groene woud’.
Als organist en orgelcomponist was hij aanhanger van de Leipziger Schule. Componist van psalmen, koorliederen en kindercantates. Worp schreef vele muziekboeken, w.o. Wenken voor den onderwijzer bij het gebruik der zangboekjes (1862), Zangboekje (1863-1867), Melodieën der Evangelische Gezangen (Groningen 1863); Melodieën der Psalmen- en Bedezangen (Groningen 1865), De zingende kinderwereld (1866), Vervolgbundel (1870), Algemeene muziekleer (1875) en Ut-re-mi: zangmethode voor de lagere school (1879-1880, later onder de titel Do-re-mi).
Lit.: F. Zwart, 'Over Johannes Worp (1821-1891)’ in: V. Timmer en T. van Eek (red.), Abraham zien en andere artikelen over het orgel (Voorburg 1985) 153-159; L. Leopold, 'J. Worp’, GVA 1892, 33-40.