(Rotterdam 1878 - Leiden 1961) Architect. Opleiding aan de Rotterdamse Teekenacademie.
Werkzaam op het architectenbureau van K.P.C. de Bazel in Bussum. Vestiging als zelfstandig architect in Groningen (1917). Lid van De Ploeg en kortstondig redacteur van het Blad voor Kunst. Wittop Koning bouwde in een aan de architectuur van De Bazel en H.P. Berlage verwante stijl. De boek- en kunsthandel Scholtens aan de Grote Markt (1929) en De Faun op de hoek van de Herestraat en het Gedempte Zuiderdiep (1935-1938) in Groningen zijn zijn bekendste ontwerpen.
Onder zijn leiding is voorts een tiental kerken in Groningen gerestaureerd, zowel voor WOII (bijv. Zandeweer 1931-1932, Harkstede 1933 en Stedum 1937-1939) als erna (bijv. Holwierde 19451950, Appingedam 1948-1954 en Loppersum 1952-1959). In het algemeen toonde hij in redelijke mate respect voor het bouwwerk. Door zijn eenzijdig op de architectuur gerichte visie betekende zijn behandeling van het interieur en de inrichting in veel gevallen een aantasting en verarming, zoals in Holwierde, Appingedam en Loppersum. Zijn restauraties van particuliere woningen droegen vaak het karakter van nieuwe scheppingen. Wittop Koning kreeg in 1953 de Culturele Prijs van de provincie Groningen.Lit.: C. Hofsteenge, De Ploeg 1918-1941: de hoogtijdagen (Groningen 1993): R. Steensma, Opdat de ruimten meevieren (Baarn 1982).