(Groningen 1829 - ’s-Gravenhage 1902)
Kunstschilder. Oudere broer van H.W. Mesdag. Taco’s vader, Klaas Mesdag, verzamelde kunst en schilderde uit liefhebberij. Aanvankelijk carrière in het bankwezen. Kreeg lessen van C.B.
Buys en van J.H. Egenberger aan Academie Minerva (ca. 1850). Tijdens zijn verblijf in Brussel kreeg Mesdag les van P.J.C. Gabriël. In 1849 nam hij deel aan een tentoonstelling bij Pictura; tussen 1877 en 1898 was daar geregeld werk van hem te zien. Zat vanaf 1872 tot 1881 in het bestuur, eerst als secretaris daarna als penningmeester.
In 1899 tot erelid benoemd. Hij trouwde in 1882 met Gesina van Calcar en verhuisde naar ’s-Gravenhage. Schilderde voornamelijk landschappen. Verbleef geregeld in Drenthe, waar het echtpaar een huisje (Vries). Werkte ook bij Heeze en Kortenhoef. Taco legde, net als zijn vader Klaas en zijn broer Hendrik Willem, een verzameling moderne kunst aan. Na zijn dood schonk zijn weduwe een gedeelte daarvan aan het Museum voor Oudheden, waar de schilderijen werden geëxposeerd in twee zgn. ‘Taco Mesdag-zalen’.
In de Schildersbuurt in Groningen werden een straat en een plein naar hem genoemd.
Lit.: J. de Gruyter, De Haagse School (Amsterdam 1972) 103-104; P.A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1880 (’s-Gravenhage 1981) 344.
