Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 19-09-2022

üppig

betekenis & definitie

weelderig, dartel, welig; brooddronken, uitgelaten; zinnelijk, wulps; üppige Formen, weelderige vormen; ein üppiger Mund, een sensuele mond; ein üppiger Kapaun, een vette kapoen; ein üppiges Frühstück, een overvloedig ontbijt; üppiges Gras, welig gras; die Klarinette hat einen üppigen Ton, de klarinet heeft een volle toon; üppig leben, in overvloed leven.

< >