steen; steen vlas (2,85 kg); pit; kern; stuk, schijf (in 't schaak- en damspel); es fällt mir ein Stein vom Herzen, dat is me een pak van 't hart; die Mauer ist zwei Stein stark, de muur heeft een dikte v. twee steen; es friert Stein und Bein, het vriest, dat het kraakt; Stein und Bein schwören, bij kris en kras zweren; bei einem einen Stein im Brett haben, een wit voetje bij iemand hebben, bij iem. in de pas staan; über Stock und Stein, over heg en steg.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk