De ree, zoals wij die ook in ons land kennen (Veluwe, omgeving Beetst) wordt hoogstens 75 cm groot, oranjerood in de zomer, geelgrijs in de winter, houdt hij zich overdag meestal schuil en komt tegen zonsondergang te voorschijn. Met sierlijke sprongen van de lange slanke poten kun je ze dan in het korenveld zien, en bij voorkeur aan de bosrand.
Gras, veldgewassen en takken vormen hun maaltijd; moeder ree krijgt in mei twee kalfjes; de kinderen kunnen haar goed in de gaten houden, want ze heeft op het achterste deel van haar lichaam een witte vlek („spiegel”); dan hoef je als reekind nooit te verdwalen, wanneer je dáár maar naar kijkt.