De aap behoort tot de familie van de primaten, met welke naam we eigenlijk de eersten onder zoogdieren bedoelen. De aap is altijd één van de meest pientere dieren geweest; daardoor kan de mens hem ook van alles leren: fietsen, roken, netjes met mes en vork eten, tafel dekken, een doosje sigaretten uit een automaat rollen enzovoort.
Een grote (gorilla) kan 2 meter worden; een dwergaap niet meer dan 16 cm. Hun ledematen doen denken aan de onze, vooral de armen en voeten. De aap eet van alles, groente, fruit, vlees, snoepgoed. We kennen apen die gewoon op handen en voeten lopen, maar ook, die zich al slingerende voortbewegen (slingerapen). Niet alle dieren kunnen kleuren onderscheiden; de aap wel. Ze zijn ook dol op alles wat schittert, spiegeltjes, kralen! De meesten vinden we in warme landen. Een aap kan 30 jaar oud worden.
