De vader van koning Saul, stamde uit Benjamin en wel uit het geslacht Matri (1 Sam. 10 : 21). Naar 1 Sam. 9 : 1 ; 14 : 50 en 51 was hij een zoon van Abiël en een broeder van Ner, den vader van Ner.
Hij was afkomstig van Zela, een stad in Benjamin, alwaar de beenderen van zijn zoon Saul in het familiegraf werden begraven (2 Sam. 21 : 14), doch hij was verhuisd naar Gibea (1 Sam. 10:13en26; 11:4; 15:34), ’t welk dan ook de woonplaats was van Saul, en genoemd Gibea-Sauls (1 Sam. 11 : 4). Nu is een moeilijkheid dat de familierelaties in 1 Kron. 8 : 29—33 en 9 : 35—39 anders worden opgegeven.
De kantteekening zegt bij 1 Sam. 9 : 1, alwaar Kis wordt genoemd een zoon van Abiël: anders Ner, en verwijst dan naar 1 Kron. 8: 33; 9 : 39. Bij 1 Kron. 8 : 33 wordt dan weer eenvoudig verwezen naar 1 Sam. 9 : 1 met de woorden: anders Abiël.
Nu staat er in 1 Kron. 9 : 36: En Abdon was zijn eerstgeboren zoon, daarna Zur en Kis en Baal en Ner en Nadab. De kantteekening zegt daarvan eenvoudig: Niet de vader van Abner, maar eenen anderen Ner, want dezen en is niet geweest de vader van Kis, maar zijn broeder (1 Sam. 14 : 50, 51).
In deze laatste plaats lezen wij: en Kis was Sauls vader, en Ner, Abners vader, was een zoon van Abiël; hierbij wordt dan eenvoudig aangeteekend : Hij wordt Ner genoemd. Uit Trommius blijkt dat hij van meening is, dat in 1 Kron. 8 : 30 en 9 : 36 een andere persoon bedoeld is onder den naam van Kis dan de vader van Saul.
Dit berust op een vergissing. De beide opgaven, die uit de boeken Samuel en Kronieken, stemmen voor het overige overeen.
Daarom hebben sommigen gemeend dat gelezen moet worden in 1 Kron. 8 : 33 en 9 : 39 in plaats van: Ner nu gewon Kis: Ner nu gewon Abner.
In 1 Kron. 8 : 30 wordt onder de zonen van Qibeon Ner gemist, die wel in 1 Kron. 9 : 36 wordt genoemd onder Gibeon’s zonen.
De in 1 Kron. 9 : 35 genoemde Jeiël moet dan dezelfde geweest zijn als Abiël of hij was een oudere stamvader van het geslacht. In 1 Kron. 8 : 29—40 wordt de geslachtslijst van Kis’ zoon Saul gegeven (vs. 33) tot het veertiende geslacht van Saul, misschien wel tot in de vijfde eeuw voor Christus.Nog wordt de naam Kis gedragen door twee Levieten uit de linie van Merari (1 Kron. 23 :21, 22; 24 : 29 en 2 Kron. 29 : 12).
In Esther 2 : 5 wordt in het geslachtsregister van Mordechai, deze een zoon van Jaïr, den zoon van Sirneï, den zoon van Kis, een man van Jemini genoemd. Keil acht dat Jaïr, Simei' en Kis bezwaarlijk vader, grootvader en overgrootvader zijn van Mordechai; maar al is Jaïr wellicht ook de vader, zoo zijn toch Simei' en Kis namen van vermaarde voorvaderen. Simei' is dan waarschijnlijk de naam van den bekenden Simei', die David vloekte en Kis de vader van Saul. Jozefus laat dan ook Esther stammen uit het koninklijk bloed van Saul.