Johannes Antonius (‘Antoon’); geb. Druten 18 december 1866, overl.
Den Haag 24 september 1956. Woonde en werkte in Vught tot 1885, Den Bosch tot 1886, Antwerpen tot 1891, Italië tot 1893, Den Bosch tot 1904, Parijs na 1904 (Athene enz.), Londen tot 1930, Den Haag. Leerling van C. J. Grips (2 jaar), J. Th.
Stracké in Den Bosch (tekenlessen, 1886), van de Akademie te Antwerpen (1886-1891) olv. Ch. Verlat, P. van Havermaet en P. van der Ouderaa. Als pensionaire van koning Willem III naar Italië. Schilder (in zijn tijd internationaal portretschilder) en tekenaar van portretten, figuren (mensen), ook religieuze voorstellingen. Gaf les aan J.
J. M. Bogaerts, W. de Kok en A. Lewin.AMSTERDAM -Rijksmuseum: twee dames- en twee herenportretten, DEN HAAG -Museum Bredius: portret dr. A. Bredius.
Elsevier LXV, 1923 (Kroniek).
C. Mauclair: ‘Un peintre Hollandais, Antoon van Welie', Parijs 1924.
Luns; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I en II.