Petrus; geb. Terheyden bij Breda 21 april 1806, overl.
Brussel 28 december 1870. Leerling van de Antwerpse Akademie v. B.K. o.l.v. M. J. van Bree (van 1822 tot 1828 werkzaam te Antwerpen). Vertrok naar Amsterdam, 1830-1832, daarna naar Rotterdam, waar hij 6 jaar verbleef, in 1838 ging hij naar Den Haag, daarna (1845) vestigde hij zich voorgoed te Brussel.
Schilderde bijbelse voorstellingen, portretten, genrestukken en vooral ‘kaarslichten’; er zijn ook enige etsen van zijn hand bekend. Was van 1834 af lid van de Koninklijke Akademie te Amsterdam en van ‘Arti Sacrum’ te Rotterdam. In 1845 behaalde hij voor zijn ‘markt bij maneschijn’ op de tentoonstelling te Brussel een gouden medaille. Gaf les aan S. Altman.Tentoonstellingen Amsterdam, Antwerpen en Den Haag 1827-1867: enkele portretten; visverkoopsters; veel kaarslichten; markt bij avond; kermis bij avond en interieurs bij lamp- en kaarslicht; de brand van de fabriek van Enthoven in Den Haag; enkele religieuze voorstellingen.
AMSTERDAM -Rijksmuseum: avondmarkt in een Friese stad (gem. P. van Schendel); damesportret (gem. P. van Schendel fee 1829). -Rijksprentenkabinet: een tekening. -Stedelijk Museum: fruitkoopvrouw bij avondlicht. GRONINGEN -Groninger Museum: stilleven. ROTTERDAM -Museum Boymans van Beuningen: tekeningen, w.o. een damesportret (gouache).
Vlaamsche School 1862 (VIII); Kunstkronijk 1872 (bldz. 30) en 1871 (bldz. 96); De Schouw febr. 1944 (dr F. M. Heubner).
Huebner; Immerzeel; Kramm; Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I II en port.; Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten III en V/2; Waller; Wurzbach.