Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Neuman, johan heinrich

betekenis & definitie

Geb. Keulen 7 januari 1819, overl.

Den Haag 14 april 1898. Leerling van de Amsterdamse Akademie, van L. H. de Fontenay, J. A. Kruseman en N. Pieneman.

In 1849 werd hij lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Schilderde goed gelijkende portretten, dus niet altijd even mooi; maakte tevens miniaturen en lithografeerde. Gaf les aan zijn dochter C. C. F. Neuman.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag: veel dames-, heren- en kinderportretten. Tentoonstelling van portretminiaturen Rotterdam 1910: een dames- en een herenportretje, beide in waterverf op ivoor, waarvan één gem. J. H. Neuman.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: elf portretten, w.o. van J. R. Thorbecke (gem. J.H. Neuman f); een portret uit de gouvemeurs-generaal series. -Rijksprentenkabinet: tekeningen, w.o. portretten. -Gemeente Universiteit: een herenportret. DEN HAAG -Gemeentemuseum: mansportret; portret van Van de Sande Bakhuyzen (1892); een familieportret, HAASTRECHT- Museum Bisdom van Vliet: de portretten van de familie de Montigny.

LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: een mansportret. NIJMEGEN -Commanderie van St Jan: portretten van minister van der Brugghen en diens vrouw (1888). UTRECHT -Centraal Museum: zes portretten, ZUTPHEN -Stedelijk Museum: een vrouwenportret.


Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall port. ; Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten V2; Waller; Wurzbach.

< >