Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Neuhuys, joseph hendrikus (‘jozef)

betekenis & definitie

Geb. Utrecht 7 april 1841, overl.

Warmond 6 december 1889. Woonde en werkte in Utrecht, Antwerpen, Amsterdam van ca. 1870 tot 1875, Den Haag tot 1884, Kralingen tot 1886, Rotterdam tot 1888, daarna in Warmond. Was leerling van zijn broer Albert Neuhuys en van de Tekenakademie te Antwerpen. Schilderde en tekende stillevens, duinlandschappen, buurtjes en boerderijen met figuren.Tentoonstellingen Den Haag, Amsterdam, Rotterdam enz. 1872-1889: stillevens; straat te Enkhuizen; buurtje in Hilversum; achterbuurt in Noordwijk; op de Buitensingel te Amsterdam; de plassen te Loosdrecht; diverse duinlandschappen; korenoogst in Drenthe; een bonensnijdster; korenvelden; de Leuvehaven te Rotterdam; namiddag; enz.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: bosachtig landschap met opkomende bui (gem. Jozef Neuhuys). -Stedelijk Museum: gezicht op de Schreierstoren te Amsterdam (bruikleen), DEN HAAG -Gemeentemuseum: slootje bij maanlicht, LAREN (N.H.) -Singer Museum: landschap (gem. Jos N). UTRECHT -Centraal Museum: dame bij schoorsteen; dame met handwerk.

Gram 1880; Luns; Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Wurzbach.

< >