Geb. Rotterdam 30 maart 1875, overl.
Den Haag 12 juli 1930. Woonde en werkte in Rotterdam tot 1906, Den Haag tot 1927, Wassenaar; van 1929 afin Den Haag. Leerling van de Akademie v. B.K. te Rotterdam (1888-1892) o.l.v. A. H.
R. van Maasdijk en van de Akademie v. B.K. in Den Haag. Schilderde, aquarelleerde en tekende, aanvankelijk in naturalistisch-expressionistische trant, landschappen, stillevens en vooral portretten. Later meer in de dekoratieve sektor werkzaam. O.m. wandschilderingen in de Schouwburg in Den Haag en gebrandschilderde ramen (o.m. in de Haagse ‘Bijenkorf).DEN HAAG -Gemeentemuseum: het denken; Mozes (beide krijttekeningen). Maandblad v. Beeldende Kunsten 1930 (Pieter Koomen, bldz. 355-358).
Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1969; Thieme-Becker; Van Hall I.
