Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Lauweriks, johannes ludovicus mattheus (‘jan’)

betekenis & definitie

Geb. Roermond 25 augustus 1864, overl.

Amsterdam 15 april 1932. Woonde en werkte in deze stad, Haarlem, Dusseldorf, Hagen i.W., Amsterdam van 1916 af Leerling van de Rijksnormaalschool (1883-1889) en van de Rijksakademie te Amsterdam (1889-1893, avondcursus), en werkzaam op het atelier van dr P. J. H. Cuypers. Leraar Kunstnijverheidsschool te Haarlem, de Kunstgewerbeschule te Dusseldorf en direkteur Seminar Hagen.

Architekt, tekenaar, maakte houtgravures en houtsneden. Gaf les aan W. C. Drupsteen, W. A. M.

Harzing, J. Ph. van Lunteren, E. Menalda, A. L. Oger en M.Verweij.Tentoonstelling Amsterdam in 1895: een houtsnede; studies uit het Brits Museum (tekeningen).

AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekening(en). ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: reeks van 82 houtsneden uit de jaren ca 1895-1900. UTRECHT -Centraal Museum: ameublement.

Scheen 1969; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller.

< >