Geb. Amsterdam 7 november 1835, overl.
Ukkel (België) 19 februari 1895. Werkzaam in Amsterdam, Den Haag 1853, Amsterdam 1856-1857, Haarlem 1857, Den Haag tot 1859, van 1862 af in Brussel. Zoon van J. A. Kruseman Jansz. Leerling van W.
Roelofs te Brussel en later van J. H. L. Meijer in Den Haag. Aanvankelijk schilderde hij landschappen, later uitsluitend zee- en strandgezichten.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1856-1884 en Leeuwarden 1855: het Engelse Kanaal bij maanlicht; storm onder de Schotse kust; Radnor Cliff bij avond; een door de bemanning verlaten brandend schip; de rotsen der Monja in het Maasdal; de monding van de Lesse; de zuiderpier te IJmuiden bij storm; strandgezicht Terschelling; het strand bij Dover.
AMSTERDAM -Stedelijk Museum: een buurtje te Brussel (gem. Kruseman). DEN HAAG -Gemeentemuseum: strandgezicht bij Dover (gem.J. Kruseman Jr ’58).
Kramm; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Wurzbach.
