Geb. Middelburg 11 oktober 1803, overl.
Kleef 5 april 1862. Leerling van de Middelburgse Tekenakademie (A. Krayestein) en van zijn vader J. H. Koek-koek, daarna van de Amsterdamse Akademie (1825-1826), gehuwd met Elise Thérèse Daiwaille (schilderes). Woonde tot 1826 in Hilversum, Amsterdam 1828-1832, Hilversum 1833-1835, Nijmegen 1836 (Beek), later in Kleef (1836-1862), waar hij in 1841 een tekenakademie stichtte. Reizen door Duitsland (Harzgebergte, Rijnstreek) en België. Heeft landschappen met veel zwaar geboomte en bosgezichten geschilderd, tevens geaquarelleerd en gelithografeerd; heeft ook geschreven over kunst. De meest begaafde en beroemde schilder der Romantische periode. Signeerde B.
C. Koekkoek en een enkele maal B. C. K. Gaf les aan W. Bodeman, J.
H Breijer jr, A. C. F. Engelberts, J. J. Fels, P.J.
C. Gabriel, L. Hanedoes, J. Hartogensis Bzn, J. B. Klombeck, M.
A. Koekkoek, F. M. Kruseman, H. Lot, C.
H. Meiners; medewerker van R. van der Meulen, H. E. Rademakers; woonde enige tijd samen met A. Verhoesen.
Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag en Rotterdam 1826-1862: landschap te Beek (bij Nijmegen); landschap bij Ubbergen; wintergezichten; bergachtige landschappen; bosachtig landschap bij Düsseldorf; dalgezicht bij Nijmegen; bosgezichten met vee enz.; avond in het bos; landschappen met vergezichten; tekeningen enz.
AMSTERDAM -Amsterdams Historisch Museum (vml. Museum Fodor): bosgezicht (1838); een rivier in een bergachtig landschap (1840); zomerlandschap; een oud kasteel in een landschap bij winter (1843); een kasteel tussen geboomte aan een rivier; wintergezicht; bosgezicht met een watertje (1849); boerenkermis (sepia in kleuren); landschap met vee en figuren (sepia in kleuren); tekeningen, w.o. een landschap tijdens stormweer; beestenmarkt; bevroren rivier; rotsachtig landschap; landschap met zware eikebomen. Rijksmuseum: landschap bij opkomende regenbui; winterlandschap; bergachtig landschap (1848); entrée de fôret (1848). -Rijksprentenkabinet: tekeningen, w.o. twee figuurstudies van ruziemakende biljarters. -Stedelijk Museum: wintergezicht (1845); de rukwind (1855). ARNHEM -Gemeentemuseum: Gelders landschap (gern. B. C.
K.). DORDRECHT -Dordrechts Museum: de kreeftenvissers, landschap in het Schwarzwald, ENSCHEDE -Rijksmuseum Twenthe: zomerlandschap met een burcht (1845); Rijnlandschap met ruïne (1847); landschap met eikebomen en ruïne (1855). -Stichting Edwina van Heek: zomerlandschap met kruiskerk (1823); zomerlandschap met hoeve aan een vaart; zomerlandschap met panorama over rivier (1838); winterlandschap met kruiskerk (1839); winterlandschap met spoorviaduct (1844); Rijnlandschap met ruïne (bruikleen). GRONINGEN -Groninger Museum: wintergezicht met stad op achtergrond (1839). DEN HAAG -Gemeentemuseum: boslandschap (1828); de oude eik, aan de rand van het bos (1849, bruikleen); grafisch werk in het prentenkabinet. -Mauritshuis: de oude eik, aan de rand van het bos (in bruikleen aan het Haags Gemeentemuseum). HAARLEM -Gemeentearchief : tekeningen, w.o. de Papentoren. -Teylers Stichting: een zomer- en een winterlandschap; bergachtig landschap (1828); aquarellen, 0.1. inkt- en sepiatekeningen. LEEUWARDEN -Fries Museum: oud kerkje; kasteel op een rots.
LEIDEN -Rijksprentenkabinet: zelfportret (tekening), OTTERLO -Rijksmuseum Kröller Müller: zes tekeningen, vnl. landschapstudies. ROTTERDAM Museum Boymans-van Beuningen: winterlandschap (1839); zomerlandschap met watermolen; eikenbos; Gelders landschap; winterlandschap (1841); berglandschap met ondergaande zon (1849); ca. 15 tekeningen, w.o. berglandschap met dansende soldaten en meisjes (sepia, grijs gewassen); gezicht op de groeve met waterwerken te Stadelbach in Karinthië (pen, bruin gewassen). Tentoonstelling Städtisches Museum Haus Koekkoek Kleve (cat. 24/6-30/9/1962).
Kunstkronijk 1841/42 (bldz. 38), 1843/44 (bldz. 84), 1862 (bldz. 18); Maandblad v. Beeldende Kunsten 1943 (]. Knoef, bldz. 1-7) en 1944 (M. F. Hennus, bldz. 117-123); Op den Uitkijk (H. C. de Bruijn jr) april 1962 (bldz. 321-326), juli 1962 (bldz. 482-483), november 1962 (bldz. 62-63) en september 1963 (bldz. 388-393); Antiek januari 1967 (H. C. de Bruijn jr. bldz. 3-10).
B. C. Koekkoek: ‘Herinneringen en mededeelingen van eenen landschapschilder\ Amsterdam 1841; Knoef 1947 (bldz. 41-32); L.J. Bol: ‘Barend Cornelis Koekkoek, Romantisch schilde/, Amsterdam 1962; dr F. Gorissen: ‘B. C. Koekkoek’, Düsseldorf 1962.
Huebner; Immerzeel; Kramm; Luns; Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek VI; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Waller; Wurzbach.
Koekkoek, Barend Hendrik (‘Hendrik Barend’)
Geb. Amsterdam 23 november 1849, overl. Londen vóór 1909. Huwde in 1878 te Rijswijk (Z.H.) met mej. C. A.
C. Pierson. Waarschijnlijk leerling van M. A. Koekkoek. Zoon van H.
Koekkoek. Werkzaam in Amsterdam tot 1879, Hilversum 1879, Brussel 1879, Hilversum, Londen na 1882. Schilderde landschappen en bosgezichten.
Tentoonstellingen Amsterdam 1874,1875 en 1876, Rotterdam 1876, Arnhem 1875 en Haarlem 1879: enige Gelderse landschappen; landschap bij Breukelen; gezicht op een Gelderse ruïne; bergachtig landschap; gezicht bij Guildford (Engeland).
DELFT -Museum Paul Tetar van Elven: bosgezicht (gem. H. B. Koekkoek).
Scheen 1946 en 1969.