Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Hulk jr, johannes frederik (‘john’)

betekenis & definitie

Geb. Amsterdam 17 november 1855, overl.

Vreeland 14 juni 1913. Leerling van zijn vader J. F. Hulk en van J. A. Rust en J.

C. Vaarberg, van 1871-1880 van de Rijksakademie te Amsterdam, van K. F. Philippeau en van de Ecole libre Julian te Parijs (o.l.v. Boulanger en Lefèvre). Werkte in Amsterdam tot 1907, Parijs, München, Engeland en Haarlem (van mei 1907 tot 1913 was hij conservator van Teylers Stichting).

Schilderde watergezichten (plassen met waterwild), vossejacht met honden in Engeland, enz.; ook heeft hij geëtst en gelithografeerd. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.Tentoonstellingen Amsterdam, Arnhem, Den Haag en Rotterdam 1878—1905: wandeling buiten; rustende jagers; Overijselse boerin; rust in het duin; zomervlinders; op jacht; de vos en de raaf (aquarel); een st. bernardshond; aangeschoten; de patrijzenjacht; hazenjacht; de race voor het leven; opgaande eenden; de zwemles (aquarel); moedereend met kroost; enz.

HAARLEM -Teylers Stichting: tussen het riet (gem. John. F. Hulk), KAMPEN -Gemeente: op de jacht.

Gram 1904; Luns; Lurasco; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller.

< >