Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Hahn

betekenis & definitie

Albert Pieter (‘Albert’) ; geb. Groningen 17 maart 1877, overl.

Amsterdam (Watergraafsmeer) 3 augustus 1918. Woonde en werkte in Groningen tot 1896, Amsterdam, Watergraafsmeer. Leerling van de Akademie ‘Minerva’ te Groningen (1890-1896), van de Rijksschool voor Kunstnijverheid (1896-1900) en van de Rijksakademie (1898-1901) te Amsterdam. Leraar aan de Ambachtsschool, vnl. tekenaar van politieke prenten voor week- en dagbladen. Ook etser en lithograaf Gaf les aan zijn zoon A. P.

Hahn Dijkman en aan Ch. J. van Geel, R. HanfJ. O. Hanrath, Sj. Kuperus, W.

H. M. Wouters. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.DORDRECHT -Dordrechts Museum : de vallei des doods, episode uit de oorlog 1914-1918 (krijttekening).

Herdenkingstentoonstelling Stedelijk Museum Amsterdam (cat. dec. 1918-jan. 1919). Elsevier XXXIV, 1917 (C. Veth, hldz. 73-83) en LVI, 1918 (Kroniek).

‘Prenten’, Amsterdam 1906; ‘Prenten van Alb. Hahn, te bundel: De oorlog’, Amsterdam 1916; 'Prenten van Albert Hahn Sr.’, Amsterdam 1928; K. van Weringh: ‘Albert Hahn’, Amsterdam 1969.

Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1969; Schwencke; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Vorsterman van Oyen; Waller.

< >