Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Cunaeus

betekenis & definitie

Conradijn; geb. Dendermonde 1 november 1828, overl.

Nieuwer-Amstel (thans gem. Amstelveen) 5 september 1895. Leerling van de Amsterdamse Akademie (1844-1849) en van N. Pieneman. Van 1854-1868 woonde hij in Koudekerk a.d. Rijn, later van 1870-1888 in Amsterdam, daarna in Nieuwer-Amstel.

Heeft vnl. schilderijen met honden vervaardigd (jachttaferelen). Werd in 1850 lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.Tentoonstellingen te Amsterdam en Den Haag van 1847-1884: paardje; enige tientallen schilderijen met honden, b.v. in een landschap, in de sneeuw, met jagers enz.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: jachtgezellen (gem. C. Cunaeus 1860); twee vrienden (gem. C. Cunaeus). -Rijksprentenkabinet: tekening(en). -Stedelijk Museum: witte hond. -Museum Willet-Holthuysen: enige aquarellen van honden. GRONINGEN -Groninger Museum: jachthond met korhoenders.

HOORN -Westfries Museum: patrijshonden (aquarel). LEEUWARDEN -Fries Genootschap: honden.


Hist. Galerij I(bldz. 25) en II (bldz. 63); Kunstkronijk 1851 (bldz. 66), 1854 (bldz. 54), 1862 (bldz. 6), 1864 (bldz. 18).

Luns; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller; Wurzbach.

< >