Geb. Rotterdam 6 april 1865, overl.
Den Haag 2 mei 1956. Woonde en werkte in Rijswijk (Z.H.) tot ca. 1888 en later in Den Haag. Leerling van de Akademie v. B.K. aldaar oJ.v. Fr. Jansen.
Schilderde vnl. landschappen, ook figuurstukken en naakten. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’, ‘Pulchri Studio’, de Nederlandse en de Haagse Kunstkring. Gaf les aan M. M. C. Hermann en H.
J. Smit.Tentoonstellingen te Amsterdam, Den Haag enz. van 1888-1903: decemberochtend; Scheveningse vrouw; in de hooitijd; Drentse boerin; aan de Trekvaart; meisjeskopje; slapend meisje; landschap bij Loosduinen; moestuintje in de duinen; boerenerf; slootje; diverse landschappen enz.
DORDRECHT -Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison: badend meisje. HAARLEM -Frans Halsmuseum: landelijke pret.
Gram 1904; Lurasco; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1969; Thieme-Becker.
