Geb. Leiden 19 oktober 1877, overl.
Zoeterwoude 23 mei 1933. Woonde en werkte in Leiden, Gouda 1898-1900, Leiderdorp, Zoeterwoude 1901-1933. Leerling Tekenschool o.l.v. W. J. Lampe te Leiden en van F.
W. Ouwerkerk aldaar. Schilderde, tekende, maakte houtgravures (houtsneden); tevens beeldhouwer en kunstnijveraar. Ontwerper van ex-librissen, bouwkeramische faiences. Was lid van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Gaf les aan zijn zoon C.
W. Brouwer.DEN HAAG -Gemeentemuseum: 33 prenten, w.o. gebruiksgrafiek enz.; bloemenbak, Gouda 1899 (roodbakkende klei), LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: de heilige Alphonsus (reliëf van gebakken klei), UTRECHT -Centraal Museum: pul (geglazuurd aardewerk).
Tentoonstelling Gemeentelijk Museum Het Princessehof Leeuwarden (cat. 19/1-12/3/1980).
Elsevier XXXVIII, 1909 (R. W. P. de Vriesjr, bldz. 289-298), LIII, 1917 (Joh. G. Robbers, bldz. 249-260) en LXXXVI, 1933 (Kroniek); Maandblad v. Beeldende Kunsten 1923 (bldz. 10-13).
M. G. Spruit-Ledeboer: 'Nederlandse Keramiek 1900-1973’, Assen-Amsterdam 1977. Scheen 1969; Schwencke; Thieme-Becker; Vorsterman van Oyen; Waller.