Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Bodeman, willem

betekenis & definitie

Geb. Amsterdam 13 januari 1806, overl.

Bussum 20 januari 1880. Werkzaam in Amsterdam tot 1832, Hilversum tot 1833, Amsterdam tot 1834, Hilversum 1834-1838, Kleef 1838-39, Brussel 1841-1849, daarna Bussum. Leerling van B. C. Koekkoek in 1826. In 1827-1830 maakte hij met zijn leermeester reizen door België en Duitsland.

In 1843-44 maakte hij met P. L. Dubourcq een Italiaanse reis. In 1834 werd hij lid van verdienste van het genootschap ‘Arti Sacrum’ te Rotterdam. Schilderde bosgezichten en bergachtige landschappen. De Belgische schilder E.J.

Verboeckhoven heeft vaak zijn werken gestoffeerd. Gaf les aan P. Plas.Tentoonstellingen te Amsterdam, Den Haag en Rotterdam van 1828-1862: gezicht aan de Moezel; bosgezichten; winterlandschappen enz.

AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekening(en). -Stedelijk Museum: gevecht bij Houthalen (gem. Bodeman 1852). HAARLEM -Teylers Stichting: landschap (pentekening in O.I.-inkt, gem. W. Bodeman 1835). OTTERLO Rijksmuseum Kröller Müller: een tekening. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: twee tekeningen (bergachtige landschappen).

Kunstkronijk 1845 (bldz. 60); Vlaamse School 1880 (bldz. 20).

Immerzeel; Scheen 1946 en 1969; Van Hall I en port.; Wurzbach.

< >