Op 6 juni 1944 begon de invasie van nazi-bezet Europa door de geallieerden. Deze dag van de Tweede Wereldoorlog staat sindsdien bekend als D-Day.
De Engelsen, Amerikanen en Russen (geallieerden) hielden tussen 1941 en 1943 belangrijke overleggen over het stoppen van de nazi’s en dus de Tweede Wereldoorlog. Dit leidde uiteindelijk tot het plan Operation Overlord, met de geallieerde invasie van Europa via Normandië in de vroege ochtend van 6 juni 1944.
Via zogenaamd uitgelekte nep-plannen wekten de geallieerden voorafgaand aan D-Day de indruk dat de invasie via Noorwegen of via Calais zou plaatsvinden, waardoor Hitler rondom die regio’s extra legers inzette en in Normandië verzwakt was. Tijdens de daadwerkelijke invasie drongen in totaal zo’n 350 000 geallieerde manschappen via parachutes of via amfibische operaties het land binnen. Dit laatste vond plaats op de stranden van Normandië, waar de Duitsers ondanks de verzwakte verdediging via mijnen, bunkers en machinegeweren ervoor zorgden dat de geallieerden alsnog flinke verliezen leden. Geallieerde parachutisten waren de nacht ervoor al geland in het gebied achter de strandlinie om belangrijke bruggen in te nemen zodat de Duitsers geen tegenaanval konden uitvoeren en om de weg vrij te maken voor de soldaten die via de stranden het land binnenvielen. Ook werden andere belangrijke verkeersknooppunten gebombardeerd, waardoor Normandië uiteindelijk een geïsoleerd gebied werd dat als eerste door de geallieerden in bezet werd genomen.
Na D-Day rukten de geallieerden stukje bij beetje op richting het oosten en veroverden steeds meer gebied ten opzichte van de Duitsers. Op 25 augustus werd Parijs bevrijd, wat als het einde van Operatie Overlord wordt beschouwd. De Duitsers capituleerden een jaar later in mei 1945.