‘En ik zag de dooden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de dooden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hunne werken.’ Zo zal het in ieder geval volgens de Openbaringen van Johannes (20:12) in zijn werk gaan bij het jongste gericht. En de boekhouder, die alle misstappen noteert, zal de duivel zelf zijn, zoals middeleeuwse traktaten reeds verkondigen.
In die tijd schreef men in de regel op perkament afkomstig van een schaap of kalf, maar omdat het zondigen tot de liefste bezigheden van mensen hoort, heeft de duivel zelfs niet genoeg aan de huid van een grote koe om alles op te schrijven.Dat past niet op een koeienhuid, was toen een veelgehoord gezegde.
Koeien hebben ook op een geheel andere manier met duivelse machten te maken: de plattelandsmensen waren ervan overtuigd dat hun kostbare melk- en slachtvee in zekere mate door het boze oog behekst was. Dit leidde tot bittere, waterige en kleverige melk, waardoor er geen boter van gemaakt kon worden. Ze troffen daarom veelvuldig beschermende maatregelen: een zwarte bok in de koestal schrikt heksen en demonen af, aan de staldeur bevestigde men een zakje met negenderlei kruiden, of men spijkerde boven de ingang ‘een in maart geschoten raaf’.
In het Noord-Germaanse scheppingsverhaal likt de koe Audhumala de stamvader van de goden uit zoute ijsblokken, en de oude Egyptenaren stelden hun hemelse godin Hathor als een vrouw met een koeienkop voor. En wat de bijzondere positie van de koeien in India betreft, daarover verschafte de voormalige bondspresident Heinrich Lübke in de jaren zestig opheldering: ‘Geloof mij, mevrouw Gandhi,’ schijnt hij tijdens een staatsbezoek tot de Indiase minister-president Indira Gandhi gezegd te hebben, ‘ik ben zes jaar minister van Landbouw geweest.
Er bestaan geen heilige koeien.’
→ Afweertoverij, → Boze oog.