Wat is de betekenis van zondagsrust?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zondagsrust

v., rust —, het zich onthouden van de wekelijkse bezigheden op Zondag: vereniging tot bevordering van de Zondagsrust.

2025-07-22
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zondagsrust

zondagsrust - Zelfstandignaamwoord 1. het zich (om religieuze redenen) onthouden van de wekelijkse bezigheden op zondag Woordherkomst samenstelling van zondag en rust met het invoegsel -s-

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zondagsrust

v. (rust van alle slafelijke arbeid, van alle wekelijkse bezigheden op Zondag): vereniging tot bevordering der zondagsrust.

2025-07-22
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Zondagsrust

→ Zondagviering.

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zondagsrust

v. rust van de wekelijkse bezigheden op zondag.

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zondagsrust

m., het rust-houden, het zich-onthouden van de wekelijkse bezigheden op de zondag.

2025-07-22
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-22
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)