Wat is de betekenis van Tweespan?

2025-07-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tweespan

o. (-nen), 1. span van twee paarden of andere trekdieren. 2. wagen met twee trekdieren er voor.

2025-07-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tweespan

s.n., twaspan (it).

2025-07-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tweespan

o. tweespannen (span van twee gelijke, goed bij elkaar passende paarden; bij uitbr. van twee bij elkaar passende andere dieren, zaken): wat een prachtig tweespan!

2025-07-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tweespan

o. (-nen) 1. twee paarden vóór een rijtuig gespannen. 2. Uitbr. twee goed bij elkander passende dieren of zaken.

2025-07-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tweespan

o. (-nen), 1. span van twee paarden of andere trekdieren; 2. wagen met twee trekdieren ervoor.

2025-07-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tweespan

Tweespan - o. (-nen), span met twee paarden ; twee goed bij elkander komende dieren of zaken: dat is een mooi tweespan.

2025-07-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-19
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten