Wat is de betekenis van Tienzijdig?

2025-07-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tienzijdig

[het accent wisselt], bn., met tien zijden: een tienzijdige veelhoek.

2025-07-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tienzijdig

bn. (met tien zijden): tienzijdige veelhoeken.

2025-07-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tienzijdig

bn. en bw met tien zijden: een -e koepel.

2025-07-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tienzijdig

Tienzijdig - bn. met tien zijden.

2025-07-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten