Wat is de betekenis van Socket?

2025-07-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SOCKET

(Eng.), v. (-s), sok (II).

2025-07-19
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

socket

(zelfstandig naamwoord) [elektr.] lamphouder, pasvoet, houder, vatting, sok - Alle gloeilampen uit de lamphouders gedraaid en vervangen door lud-lampen. [ict] bus, sleuf, insteekcontact - Elke centrale verwerkingschip heeft een eigen formaat insteekcontact. Dan kan er niks fout gaan.

2025-07-19
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

Socket

→ hosel (2)

2025-07-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

socket

(de, -ten & -s) lamphouder, lampfitting.

2025-07-19
Internet woordenboek

Ensie (2001)

socket

Methode voor het verbinden van een cliënt aan een server via een Internetverbinding of voor het verbinden van verschillende processen binnen één systeem.

2025-07-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Socket

(sok) koppelstuk; buis met een wijder uiteinde waarin een andere buis past

2025-07-19
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

socket

pijp [van kandelaar]; kas; holte [van tand]; sok, mof; stopcontact, contactdoos; (lamp)houder.

2025-07-19
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

socket

holte, depressie, kas; tooth socket, tandkas, alveolus dentis.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Socket

('sokkit) v. (-s) [Eng.] sok (II).