Wat is de betekenis van Pijl (1)?

2025-07-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pijl (1)

Pijl (1) - Pijl m. (-en), dun, cilindervormig werptuig, in eene scherpe punt eindigende, gewoonlijk door een boog voortgeworpen: met pijl en boog vechten; pijlen snijden, afschieten; vergiftige pijl; zoo recht als een pijl, kaarsrecht; — (spr.) als een pijl van den boog, zeer snel; — al zijne pijlen zijn verschoten, hij weet niets meer...