Wat is de betekenis van Pascor?

2025-07-20
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Pascor

pastus sum (3); 1. vreten, weiden, ook c. abl. (van), frondibus. Verg. 2. c. acc., afweiden, silvas, Verg.

Gerelateerde zoekopdrachten