Wat is de betekenis van Joon?

o. (jonen), drijvend tonnetje met een stok er op als baken in een vaarwater; inz. zulk een baken op de beug om de ligging daarvan aan te wijzen : de schipper heeft zich beklaagd, dat een kotter uit Yarmouth te zijnen nadele op zee een joon heeft gestolen.

Het betreft waarschijnlijk een verkorte vorm van Jonas of Johannes. Het zou behalve een in Noord-Holland gevormde naam ook een Scandinavische naam kunnen zijn of een adaptatie van de Duitse naam John.

[herkomst onbekend] drijvend tonnetje met stok in vaarwater als baken.

v., ook o. jonen, joontje (1 op het water drijvend tonnetje met daaruit oprijzende stok; 2 boei- of bakenton op de beug): 1 twee zwarte jonen wezen het vaarwater aan; 2 een joon met rood vlaggetje wijst elke dreg aan, waarmee de beuglijn wordt vastgelegd.

tonnetje met stok, drijvende o/h water als baken.

(jo:n) v. en o. (jonen) 1. op het water drijvend bakentonnetje, met daaruit oprijzende stok: in het vaarwater liggen twee zwarte jonen. 2. Uitbr. dergelijk tonnetje met aan de stok een vlaggetje tot aanwijzing van de ligging van de uitgezeilde beug : de op de golven dansende jonen.

v./m./o. (jonen), drijvend tonnetje met een stok erop als baken in een vaarwater; m.n. een baken op de beug om de ligging daarvan aan te wijzen, ➝drijfnet.

JOON, o. (jonen), (vissch.) boei- en bakenton op de beng : de schipper heeft zich beklaagd, dat een kotter uit Yarmouth te zijnen nadeele op zee een joon heeft gestolen.