Inwonend
bn., 1. (in zeker gebied) zijn verblijf houdend, daar woonachtig; inwonende landheren, die op hun goed resideren; 2. in het huis van iem. zijn vast verblijf hebbend, intern: inwonende dienstboden, verpleegsters, assistenten; — inwonende kinderen, die met de belastingschuldige hoofdbewoner in hetzelfde perceel wonen; 3....