Wat is de betekenis van Gleiswerk?

2025-07-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gleiswerk

s.n., gleibakkersguod (it).

2025-07-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gleiswerk

o. (verglaasd of geglazuurd aardewerk): oude schotels van gleiswerk,.

2025-07-20
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gleiswerk

Gleiswerk - ook: gleiergoed of gleierwerk, oude Zned. naam van aardewerk, bedekt met tinglazuur (faience).

2025-07-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gleiswerk

o. gleiergoed.

2025-07-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gleiswerk

o., geglazuurd aardewerk.

2025-07-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)