Wat is de betekenis van fluitjepoep gaan?

2025-07-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

fluitjepoep gaan

(1940) (inf.) ervandoor gaan; doodgaan, sterven. Ook van zaken: 'Dat is fluitjepoep' (dat is weg, verdwenen). Uitvindsel van de Nederlandse volksschrijver Piet Bakker? • 'k Begin al aerdig staif van de rimmetiek te worre en hoe eerder ik floitjepoep gae, des te liever het me is. (Piet Bakker: Branding. 1940) • ... en dan wees...

2025-07-20
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

fluitjepoep gaan

doodgaan, overlijden In 1952 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. • ‘Zonder mijn was je fluitjepoep gegaan.’ ‘Wat gegaan?’ ‘Dood, kan je óók zeggen.’ ¶ Piet Bakker, Kidnap (1952), p. 140. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.