Wat is de betekenis van Flab, Flabbe?

2025-07-20
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Flab, Flabbe

Flab, Flabbe, v. zie FLEP. *-BEREN, ow. gel. (ik flabberde, heb geflabberd), suizen, spelen (van den wind in de zeilen enz.).