Wat is de betekenis van Cale, calé?

2025-07-20
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Cale, calé

I. ruim; scheeps-, sleephelling; ’t kielhalen; wig, stut, stootblok, startblok; cale flottante, drijvend dok; cale sèche, droogdok; cale de construction, stapel; fond de cale, onderste deel van het ruim; être à fond de cale, op zwart zaad zitten; donner la cale à, kielhalen. II. rijk; knap, goed „bij”.

Gerelateerde zoekopdrachten