Boterdoos
v., doos, inz. van aluminium, om boter in mee te nemen (bij het kamperen enz.).
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (vero.) koosnaampje voor een vrouw. Ook wel: zoete boterdoos. • Althans hij bedroog zich in het vrouwelijk wezen, dat hem kwelde. “Hoor hier,” sprak hij geeuwende, “mijn zoete Boterdoos! ik wil je wat in het oor zeggen.” (Aernout Drost: Hermingard van Eikenterpen. 1835) • .. ik zou je zoo gedie...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
boterdoos - Zelfstandignaamwoord 1. doos om boter in mee te nemen ♢ bij het kamperen namen wij de boter altijd mee in een boterdoos Woordherkomst samenstelling van boter en doos
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (-dozen), 1. botervlootje; 2. doos van aluminium of plastic om boter in mee te nemen, b.v. bij het kamperen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: