Wat is de betekenis van Bespuwen?

2025-07-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bespuwen

(bespuwde, heeft bespuwd), spuwen op, tegen enz., door spuwen bevuilen: zijn kleren bespuwen; zichzelf bespuwen; fig. bezoedelen: met achterklap bespuwen.

2025-07-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bespuwen

v., bispuije, bispije.

2025-07-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bespuwen

bespuwde, h. bespuwd (spuwen op).

2025-07-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bespuwen

(bə'spuwən) (bespuwde, heeft bespuwd) 1. spuwen op : Jezus werd bespuwd door de soldaten. 2. belasteren, versmaden : zijn tegenstander -.

2025-07-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bespuwen

BESPUWEN, (bespuwde, heeft bespuwd), spuwen op zijne kleeren bespuwen; zich zelf bespuwen. BESPUWING, v.

2025-07-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten