autodafé, autodefe
(outoda'fe) [Port.], o. (-’s) [Sp. → Lat. actus fidei, geloofsdaad] Eert. plechtige afkondiging der uitspraken van de Spaanse Inquisitie, waarbij sommigen van ketterij werden vrijgesproken en de schuldig bevondenen, hetzij tot tijdelijke straffen veroordeeld, of aan de wereldlijke macht overgeleverd werden.