Wat is de betekenis van adoeh?

2025-07-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

adoeh

(19e eeuw) (< Mal.) uitroep van pijn, wanhoop of verrassing: 'oh wat erg.' • Adoeh tw. (Ind.) uitroep van pijn en van bewondering. (Van Dale. 1898) • Adoeh, (B.I.) ach, au! (uitroep van pijn of soms van bewondering). (Kramers woordentolk. 1948) • ‘Adoeh... zo wárm,’ klaagde zij, min of meer ter veronts...

2025-07-19
Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

adoeh

adoeh [uitroep]. Maleise klachtuitroep, ook kreet van bewondering.

2025-07-19
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

adoeh

(B.I.) ach, au! (uitroep van pijn of soms van bewondering).

2025-07-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

adoeh

(a'doe) [Mal.] tw. ach, helaas.

2025-07-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Adoeh

ADOEH tw. (Ind.) uitroep van pijn en van bewondering.

Gerelateerde zoekopdrachten